Isaiah 49

De Here, de Heilige van Israël, Israëls schepper, zegt: ‘Welk recht hebt u om vraagtekens te zetten achter wat Ik doe? Wie denkt u dat u bent om Mij bevelen te geven over het werk van mijn handen? 1Ik maakte de aarde en schiep daarop de mens. Met mijn handen strekte Ik de hemel uit en Ik gaf bevelen aan de sterren die aan de hemel staan.

2Ik heb hem laten opstaan om mijn gerechtigheid te laten vervullen en Ik zal de weg voor hem effenen. Hij zal mijn stad herbouwen en mijn gevangengenomen volk bevrijden, zonder daarvoor een beloning te krijgen! 3De Here zegt: De Egyptenaren, Ethiopiërs en Arabieren zullen aan u onderworpen zijn. Zij zullen met hun handelswaar bij u komen en het zal van u zijn. Zij zullen u als gevangenen in ketens volgen, voor u op de knieën vallen en zeggen: “Uw God is de enige God die er is!” 4Werkelijk, God van Israël, U bent een God die Zich verborgen houdt en U bent een God die bevrijdt. 5Allen die beelden aanbidden, zullen worden teleurgesteld en zich diep schamen. 6Maar Israël zal voor altijd door de Here worden gered, zij zullen in alle eeuwigheid niet worden teleurgesteld in hun God. 7Want zo zegt de Here, die de hemelen heeft geschapen, Hij is God, die de aarde heeft gevormd en toebereid—Hij heeft haar niet als een woestenij geschapen—opdat zij bewoond zou zijn: “Ik ben de Here en er bestaat geen andere God! 8Ik heb in het openbaar grote beloften gedaan, Ik fluister geen geheimzinnige dingen in één of andere donkere hoek, zodat niemand kan horen wat Ik eigenlijk bedoel. En Ik heb Israël niet gezegd Mij tevergeefs te zoeken, want Ik, de Here, spreek eerlijk en open en wat Ik zeg, is betrouwbaar. 9Verzamel u en kom hier, allen die aan de veroveringen zijn ontkomen. Wat een onwetenden, wat een onverstandigen zijn het die met houten afgodsbeelden rondlopen en goden aanbidden die hen niet kunnen helpen! 10Laat de bewijzen maar eens horen die u meent te hebben van het nut van het aanbidden van afgodsbeelden! Wie anders dan God heeft tevoren gezegd dat die dingen zouden gaan gebeuren? Welke afgod heeft u dat ooit verteld? Want er bestaat geen andere God dan Ik—een rechtvaardige God en een redder—nee, niet één! 11Laat de hele wereld zich, wanneer het om verlossing gaat, tot Mij wenden. Want Ik ben God, er bestaat geen andere God. 12Ik heb bij Mijzelf gezworen—en mijn woord terugnemen doe Ik niet, want het is een waar woord—dat elke knie voor Mij zal buigen en dat elke tong zal zweren bij mijn naam. 13‘In de Here ligt al mijn gerechtigheid en kracht,’ zullen de mensen verklaren. Allen die zich tegen Hem verzetten, zullen tot Hem komen en zich schamen. 14In de Here worden alle generaties van Israël gerechtvaardigd en zij zullen zich op Hem beroemen.” ’ 15

De afgodsbeelden van Babel

16De afgodsbeelden van Babel, Bel en Nebo, worden op wagens weggevoerd! 17Maar kijk! De trekdieren struikelen! De wagen slaat om en de beelden vallen op de grond! Is dat het beste wat zij kunnen? Die goden konden hun eigen beelden niet redden, ze zijn in gevangenschap weggesleept.

18‘Luister naar Mij, alle Israëlieten die zijn overgebleven, Ik heb u geschapen en sinds uw geboorte voor u gezorgd. 19Uw leven lang zal Ik uw God zijn. Ook al wordt uw haar grijs van ouderdom, Ik maakte u en Ik zal voor u zorgen. Ik zal u voorthelpen en uw redder zijn. 20Met wie in de hele hemel en op de hele aarde ben Ik te vergelijken? Wie kunt u vinden die gelijk is aan Mij? 21Zij die veel geld uit hun buidel schudden en een massa zilver kunnen afwegen, huren een goudsmid en betalen zich arm om een god te laten maken! Dan vallen zij op hun knieën en aanbidden hem! 22Op hun schouders dragen zij hem rond en als zij hem ergens neerzetten blijft hij daar, want hij kan zich niet bewegen! En als iemand tot hem bidt komt er geen antwoord, want die god kan hem niet uit zijn problemen helpen. 23Vergeet dit niet, u die van de levende God bent afgevallen, en neem het ter harte. 24En vergeet ook niet hoe vaak Ik u overduidelijk heb verteld wat in de toekomst ging gebeuren. Want Ik ben God, Ik alleen, en er bestaat geen ander zoals Ik. 25Ik verkondig u van het begin af aan de afloop van wat er gebeuren gaat. Wat Ik heb bepaald, zal gebeuren zoals Ik heb besloten. 26Ik zal die snelle roofvogel uit het oosten roepen, de man die Ik heb verkoren, die van ver komt. Hij zal komen en doen wat Ik zeg.
Copyright information for NldHTB